Blogs

Terug naar overzicht

De toekomstige nieuwe wetgeving inzake de buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen

Op 26 januari 2024 heeft de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers een nieuw wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd.

Deze wetswijziging zorgt onder meer voor belangrijke wijzigingen op het vlak van buitencontractuele aansprakelijkheid waardoor zogenaamde “hulppersonen” aansprakelijk gesteld kunnen worden voor schade die een derde lijdt door hun fout. Hiermee neemt men afstand van het principe van de thans bestaande ‘quasi-immuniteit’ van deze hulppersonen.

Een hulppersoon is iedereen die belast is met de uitvoering van een overeenkomst die tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer is afgesloten en die zelf geen contractpartij is bij de betreffende overeenkomst. Dit kunnen natuurlijke personen (bestuurders, werknemers) of rechts-personen ((onder)aannemers, dienstverleners, zelfstandigen) die in eigen naam of in naam van hun opdrachtgever handelen.

Tot op heden kon de opdrachtgever de hulppersonen van de opdrachtnemer niet rechtstreeks aanspreken indien zij een (persoonlijke) fout hadden begaan tenzij bijvoorbeeld in uitzonderlijke gevallen van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarbuiten kon de opdrachtnemer zich enkel richten tot de opdrachtgever die zich dan wel tot de opdrachtnemer kon richten indien daar een rechtsgrond toe bestond.

De nieuwe wet laat de opdrachtgever wel toe om zich rechtstreeks tot de hulppersoon te wenden en deze (buitencontractueel) aansprakelijk te stellen naast de contractuele aansprakelijkheidsvordering die hij tegen de vennootschap zelf blijft hebben.

Dit aansprakelijkheidsregime geldt echter wel maar voor zover de wet of het contract niet anders bepaalt.

Bijzondere regelgeving die de aansprakelijkheid beperkt bestaat bijvoorbeeld voor werknemers die als verweermiddel de aansprakelijkheidsbeperking (o.m. artikel 18) van de Arbeidsovereenkomstenwet kunnen roepen. Ook bestuurders van vennootschappen die rechtstreeks worden aangesproken kunnen tegen de benadeelde wel dezelfde verweermiddelen inroepen als tegen de vennootschap zelf en kunnen zich zo bijvoorbeeld beroepen op de wettelijke grenzen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid ook wel ‘caps’ genoemd.

Aangezien de aansprakelijkheid ook contractueel kan worden uitgesloten of beperkt is het zeer belangrijk dat alle bestaande contracten (als of met de vennootschap, opdrachtgever, opdrachtnemer, hulppersoon (werknemer, dienstverlener, onderaannemer) alsook met de klant) aan een grondige analyse worden onderworpen om na te gaan of die op de nieuwe regelgeving en ook op elkaar zijn afgestemd.

Vooral in de bouwsector kan dit van groot belang zijn. Nu is het immers zo dat bv. een bouwheer geen verhaal kan doen op de onderaannemer van de hoofdaannemer. Dat zal in de toekomst dus wél kunnen, tenzij dit (met beperkingen van de aansprakelijkheid) contractueel anders geregeld zal zijn. Dit moet natuurlijk best zo snel mogelijk aangepast in de overeenkomsten. Na een claim zal dat niet meer lukken.

De nieuwe regelgeving zal waarschijnlijk vanaf 1 januari 2025 in werking treden maar is dan wel ineens van toepassing op oudere (dus nu lopende) overeenkomsten voor zover de nieuwe schadegevallen of fouten zich na de inwerkingtreding voordoen.

Verder zorgt deze nieuwe wet ook nog voor een versoepeling van de equivalentieleer, een aanpassing van de definitie van schade, de invoering van een recht op bijkomende schadevergoeding (voor de winst die de aansprakelijke heeft gemaakt), de mogelijkheid voor de rechter om een bevel of verbod op te leggen om een wettelijke regel die bepaald gedrag voorschrijft te doen naleven om dreigende schade te voorkomen.

Jan PEETERS & Lynn VERHOEVEN


Terug naar overzicht

De toekomstige nieuwe wetgeving inzake de buitencontractuele aansprakelijkheid van hulppersonen

Op 26 januari 2024 heeft de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers een nieuw wetsvoorstel houdende boek 6 “Buitencontractuele aansprakelijkheid” van het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd.

Deze wetswijziging zorgt onder meer voor belangrijke wijzigingen op het vlak van buitencontractuele aansprakelijkheid waardoor zogenaamde “hulppersonen” aansprakelijk gesteld kunnen worden voor schade die een derde lijdt door hun fout. Hiermee neemt men afstand van het principe van de thans bestaande ‘quasi-immuniteit’ van deze hulppersonen.

Een hulppersoon is iedereen die belast is met de uitvoering van een overeenkomst die tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer is afgesloten en die zelf geen contractpartij is bij de betreffende overeenkomst. Dit kunnen natuurlijke personen (bestuurders, werknemers) of rechts-personen ((onder)aannemers, dienstverleners, zelfstandigen) die in eigen naam of in naam van hun opdrachtgever handelen.

Tot op heden kon de opdrachtgever de hulppersonen van de opdrachtnemer niet rechtstreeks aanspreken indien zij een (persoonlijke) fout hadden begaan tenzij bijvoorbeeld in uitzonderlijke gevallen van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Daarbuiten kon de opdrachtnemer zich enkel richten tot de opdrachtgever die zich dan wel tot de opdrachtnemer kon richten indien daar een rechtsgrond toe bestond.

De nieuwe wet laat de opdrachtgever wel toe om zich rechtstreeks tot de hulppersoon te wenden en deze (buitencontractueel) aansprakelijk te stellen naast de contractuele aansprakelijkheidsvordering die hij tegen de vennootschap zelf blijft hebben.

Dit aansprakelijkheidsregime geldt echter wel maar voor zover de wet of het contract niet anders bepaalt.

Bijzondere regelgeving die de aansprakelijkheid beperkt bestaat bijvoorbeeld voor werknemers die als verweermiddel de aansprakelijkheidsbeperking (o.m. artikel 18) van de Arbeidsovereenkomstenwet kunnen roepen. Ook bestuurders van vennootschappen die rechtstreeks worden aangesproken kunnen tegen de benadeelde wel dezelfde verweermiddelen inroepen als tegen de vennootschap zelf en kunnen zich zo bijvoorbeeld beroepen op de wettelijke grenzen inzake de bestuurdersaansprakelijkheid ook wel ‘caps’ genoemd.

Aangezien de aansprakelijkheid ook contractueel kan worden uitgesloten of beperkt is het zeer belangrijk dat alle bestaande contracten (als of met de vennootschap, opdrachtgever, opdrachtnemer, hulppersoon (werknemer, dienstverlener, onderaannemer) alsook met de klant) aan een grondige analyse worden onderworpen om na te gaan of die op de nieuwe regelgeving en ook op elkaar zijn afgestemd.

Vooral in de bouwsector kan dit van groot belang zijn. Nu is het immers zo dat bv. een bouwheer geen verhaal kan doen op de onderaannemer van de hoofdaannemer. Dat zal in de toekomst dus wél kunnen, tenzij dit (met beperkingen van de aansprakelijkheid) contractueel anders geregeld zal zijn. Dit moet natuurlijk best zo snel mogelijk aangepast in de overeenkomsten. Na een claim zal dat niet meer lukken.

De nieuwe regelgeving zal waarschijnlijk vanaf 1 januari 2025 in werking treden maar is dan wel ineens van toepassing op oudere (dus nu lopende) overeenkomsten voor zover de nieuwe schadegevallen of fouten zich na de inwerkingtreding voordoen.

Verder zorgt deze nieuwe wet ook nog voor een versoepeling van de equivalentieleer, een aanpassing van de definitie van schade, de invoering van een recht op bijkomende schadevergoeding (voor de winst die de aansprakelijke heeft gemaakt), de mogelijkheid voor de rechter om een bevel of verbod op te leggen om een wettelijke regel die bepaald gedrag voorschrijft te doen naleven om dreigende schade te voorkomen.

Jan PEETERS & Lynn VERHOEVEN


info@peeters.legal /
+32 11 49 71 57 /
Luikersteensweg 232/3, 3500 Hasselt /
BE 0790.629.380

© 2024 /
Privacy policy /
Disclaimer /
Algemene voorwaarden /
Creatic.Agency

Kantoorrekening: BE74 0689 4623 3007
Derdenrekening: BE81 0689 4635 1124